De overslag bij turnen; hoe ziet dit element er uit en hoe leer je het?
De overslag is een element in de turnsport die veel terug komt. Op diverse toestellen wordt het element geturnd. Denk aan een overslag ( in combinatie met een salto) op vloer, of aan de overslag over pegasus. Ook als afsprong van balk komt de beweging voor, en soms wordt het zelfs als onderdeel óp de balk uitgevoerd! In deze blog lees je alles over de overslag!
Hoe ziet de overslag er uit?
Voordat we je precies gaan uitleggen hoe de verschillende fasen van de overslag zich kenmerken, vertellen we je eerst wat het element nu precies is. We gaan hier voor het gemak even uit van de basis overslag; een gesloten overslag.
Veelal wordt vòòr de inzet van het element een aanloop gemaakt om hiermee vaart te genereren. Na de aanloop volgt de voorhup. Bij een voorhup wordt er met 1 been afgezet en omhoog gesprongen, waarbij de armen mee omhoog gezwaaid worden tot langs de oren. Het lichaam is hierbij licht naar voren geheld, waarbij de romp wel helemaal recht blijft. Over de houding van de voorhup zijn de meningen onder de trainers verdeeld. Dat is maar goed ook, want er zijn natuurlijk altijd meerdere trainingsmethodes die de juiste zijn!
Door de voorhup zijn de armen al in de juiste positie gebracht. Hierna plaatst de turnster haar voorste been ver voor zich uit, en ook haar handen plaats ze zo ver mogelijk van zich af. Door dit te doen zorg je er voor dat de schouderhoek open is.
De handen worden vervolgens op de vloer geplaatst, en de hakken een voor een actief opgeschopt tot de handstand. Deze handstand is een kort moment, waarbij er explosief wordt afgekaatst, en het lichaam als het ware in de lucht wordt geduwd. Door de snelheid van de aanloop en de opschop fase, én door het explosief afduwen van de handen, komt de turnsters vervolgens weer rechtopstaand uit. De eindhouding is in 1 rechte lijn, met de armen langs de oren. Vaak volgt er na het element overslag een kaats.
Bij de overslag op de vloer wordt er dus met één been afgezet en geland op twee benen.
Loopoverslag
Een variatie van de overslag is de loopoverslag. Bij dit element op vloer wordt er met één been afgezet. De turn(st)er eindigt de landing op één been en maakt vervolgens met het tweede been een uitvalspas. De loopoverslag wordt vaak geturnd in combinatie met een ander element. Ook zie je dit onderdeel het meeste bij jonge turnsters, en bij de oudere turnsters in de lagere divisies.
Een voorbeeld van een combinatie dat kan worden gemaakt is de loopoverslag-radslag. Ook loopoverslag-overslag is een veel geziene combi. Bij de hogere niveau’s in de onderbouw worden er zelfs series van drie uitgevoerd. Denk hierbij aan loopoverslag-loopoverslag-overslag kaats.
Overslag salto
Als de overslag goed wordt beheerst, en de kaats erachter geeft voldoende snelheid, kan er overslag salto worden geoefend. Voorwaarde is uiteraard wel dat de turnster ook de salto al beheerst. De overslag salto wordt veel gedaan als acrobatische serie op vloer. In de hogere niveau’s kan deze worden uitgebouwd tot overslag streksalto, overslag schroefsalto en overslag dubbel salto.
Verschillende fasen
Zoals bij bijna ieder element in de turnsport, wordt de overslag opgedeeld in fasen. Dit gebeurt omdat turnelementen vaak complexe bewegingen zijn. Met in iedere fase weer een andere houding in het lichaam. Door met fasen te werken kan een turnelement in stukjes worden gehakt, en beter aan de sporter worden aangeleerd. Ook voor de trainer wordt een element op deze manier wat makkelijker aan de sporter aan te leren.
De overslag bestaat uit vier fasen
1. Voorhupfase
De voorhupfase volgt meestal na een aanloop, zoals we eerder in deze scholing hebben besproken. Bij de voorhup worden de armen langs de oren gezwaaid, wordt er met 1 been afgezet in de lucht, en is de lichaamshouding vaak iets naar voren geheld.
2. Handstandfase
Na de voorhup volgt de handstandfase. Zoals eerder genoemd worden de handen ver naar voren neer gezet, en is deze fase kort en explosief. In het filmpje hieronder kun je goed zien dat de handstandfase kort is, en zie je goed de actieve afkaats.
3. Rotatiefase
Bij de rotatie fase maakt het lichaam in de overslag een draai om de breedte as. De snelheid van de aanloop en door de explosieve afkaats zorgen er voor dat de rotatie helemaal kan worden afgemaakt, waardoor je uiteindelijk weer op je voeten landt.
In onderstaand filmpje en afbeelding zie je dat de rotatiefase niet snel genoeg is gegaan, de turnsters landt namelijk nog lang niet met haar lichaam rechtop in 1 lijn. Kun jij zien waar het fout is gegaan?
4. Landings-/kurbetfase
De landing van de overslag dient, zoals hierboven genoemd, rechtop te zijn. Je weet nu welke voorwaarden er moeten zijn om deze landing rechtop te krijgen. Als dit eenmaal is gelukt, heb je de mogelijkheid om het element uit te bouwen, met bijvoorbeeld een overslag salto ( en al haar variaties! )
Fysieke voorwaarden per fase van de overslag
Zoals je inmiddels hebt kunnen lezen wordt de overslag opgedeeld in vier fasen. Bij iedere fase zijn fysieke voorwaarden van toepassing. Zonder het beheersen van deze fysieke voorwaarden, wordt het erg lastig om een technisch juiste overslag te leren. We nemen ze hieronder met je door.
De voorhupBij devoorhup moet de turn(st)ers voldoende snelheid kunnen creëren. Deze snelheid wordt in eerste instantie door de aanloop gemaakt. Hierna dient de turnster er voor te zorgen dat ze deze snelheid tijdens de inzet van haar voorhup niet verliest. Over een technisch goede voorhup hebben we het gehad. Ook hebben we je verteld dat de meningen onder trainers over een technish goede voorhup verschilt. Hieronder laten we je enkele oefeningen zien, die goed zijn voor het verbeteren van je aanloop snelheid.
Handstandfase
Bij de inzet van de overslag moet de turn(st)er het opzwaaibeen voldoende kunnen opschoppen. Hier wordt ook een zekere mate van lenigheid van de turnster vereist. Het trainen van actieve lenigheidsoefeningen is hierbij erg nuttig.
Rotatie faseVoor de rotatiefase/ het kunnen openen van de arm-romphoek moet de turn(st)er beschikken over voldoende lenigheid in de schouders. Als er een stukje lenigheid van de schoudergordel ontbreekt dan is er sprake van onvoldoende mobiliteit van de schouder. In de overslag zul je zien dat de turnster haar armen niet volledig langs de oren kan houden. Hierdoor zullen er in de overige beweging van de overslag fouten ontstaan. Bijvoorbeeld afduwen met kromme armen, en hierdoor het ontbreken van voldoende energie om de overslag uit te voeren en te landen.
In onderstaande video en afbeelding zie je dat de turnster haar schouders niet volledig heeft geopend. Dit compenseert ze door haar armen te buigen,
Een gevolg hiervan is dat zij nog niet in staat is om haar landing rechtop en in 1 lijn te maken.
De methodische opbouw
Wanneer turners of turnsters voor het eerst gaan kennismaken met de overslag, laat je ze dit niet direct alleen op de vloer doen.
In de turnsport en gymnastiekwereld hakken we profiel elementen zoals de overslag, vaak in stukjes. Door veel kleine deelbewegingen te oefenen, is het aanbod voor de kinderen groot en divers. Op deze manier maken ze optimaal kennis met de bewegingen in het element.
Daarnaast kan er ook op een specifiek deel van de overslag worden geoefend, als er bij een kind juist daar nog meer oefening is vereist. En turnster kan bijvoorbeeld al een snelle aanloop maken, en is in staat om een grote voorhup en verre handplaatsing te laten zien. Ze heeft echter nog moeite met het rechtop uitkomen uit de beweging. In dat geval kunnen er oefeningen voor de laatste twee fasen van de overslag worden aangeboden.
We laten je op de volgende pagina’s kennis maken met methodische oefenvormen voor de verschillende fasen van de flikflak.
Hieronder kun je verschillende oefeningen vinden om de overslag(salto) methodisch op te bouwen.
Technische aanwijzingen geven
Als turntrainer/coach geef je heel wat aanwijzingen tijdens een training, en zo ook bij het oefenen van de overslag. Vaak is het verstandig om na te gaan of de aanwijzingen die je gegeven hebt wel echt zo nuttig waren.
“Je moet harder aanlopen” -> is de turn(st)er wel fysiek in staat om harder te rennen? Of moet daar specifiek op getraind worden? “Probeer eens harder af te duwen” -> begrijpt de turn(st)er wel op welk moment ze dit moet doen, en hoe?
“Maak de handstand wat meer naar de handstand” -> voelt de turnster hoever ze in handstand op de balk staat? En speelt er misschien angst waardoor ze de handstand niet volledig opgooit? Functioneel feedback geven kan een uitdaging zijn voor sommige trainers. Toch als je het onder de knie hebt, behaal je de beste leerresultaten bij turn(st)ers!
Specifieke feedback geven
Hoe goed feedback opgepakt wordt door een turn(st)er is vaak ook afhankelijk van hoe specifiek de feedback is die gegeven is. In de praktijk komt het veel voor dat een turncoach bijv. een turn(st)ers aanmoedigt met “goed zo!”. Natuurlijk is dit een goede basis voor het geven van positieve feedback. Echter wil je ook dat de turnster iets met de feedback kan en ervan leert. “Goed zo” is niet specifiek. Een turnster weet dan niet wat ze goed gedaan heeft.”Dat was een goede overslag” is al een stuk specifieker. Maar ook hierbij weet de turnster niet exact wat ze goed gedaan heeft. Deze voorbeelden noemen we ook wel: algemene positieve feedback.
“Je had nu goed je armen recht!”“Dat was een mooie overslag met je benen bij elkaar!” Dit zijn twee voorbeelden van functionele positieve & expliciete feedback.
Verder in deze blog geven we je voorbeelden van specifieke en technische aanwijzingen, per fase van de overslag.
Technische aanwijzingen voor de eerste fase (voorhup)
1. Maak een voorhup ver en vlak naar voren
2. Maak een grote uitvalspas
3. Zet de handen ver naar voren met de armen langs de oren.
Technische aanwijzingen voor de tweede en derde fase
1. Plaats de handen ver weg
2. Zwaai het opzwaaibeen zo hard mogelijk op
3. Open de schouders (arm-romphoek)
4. Houd de armen langs oren.
Technische aanwijzingen voor de vierde fase (landing)
Juiste squat landing. Deze landing volgt na een kaats.
Veel voorkomende landingen:
Indien er een salto na de overslag komt dient de turn(st)er een open houding te hebben met de armen langs de oren.
Hulpverlenen bij de overslag
Er zijn meerdere manieren om hulp te verlenen bij dit element. Over het algemeen is het het prettigste om met één hand te ondersteunen bij de schouders/bovenarm en de tweede hand bij de rug. Een alternatief zou kunnen zijn om bij de buik & rug te hulpverlenen.
Bij de salto (na de overslag) kun je over het algemeen op twee manieren hulpverlenen. Met één hand bij de buik en de andere hand bij de rug. Dit kan d.m.v. een sandwichgreep of met behulp van een draai/mixgreep.
Tot slot
Hopelijk heb je veel geleerd over de overslag! En kun je in je eigen lessen aan de slag met de element. Mocht je nog meer inzicht willen krijgen, wil je sparren met collega trainers, of ben je op zoek naar inspiratie voor andere turn elementen? Breng dan eens een bezoekje aan onderstaande pagina’s: