Als er een nieuwe kleuter in je gymles komt, is het altijd even aftasten wat het startniveau van het kind is, maar vooral ook in hoeverre het kind zijn eigen motorische grenzen weet en kan aangeven. In het geval van diepspringen is het belangrijk om dit inzichtelijk te hebben.
Het ene kind zal heel snel die hoge kast over slaan, terwijl hij/zij al wel motorisch in staat is er af te springen. Daar tegenover zijn er ook altijd kleuters in je les die zichzelf overschatten, en vrolijk vanaf de hoogste klimrekken zonder angst en vrezen de diepte in springen.
Om ervoor te zorgen dat je les veilig en uitdagend voor iedereen wordt, is een goede opbouw en variërend aanbod in diepspringen een must. Hoe je dat doet, lees je hieronder!
Hoogtes
Om inzichtelijk te krijgen waar iedere individuele kleuter aan toe is, is diepspringen op verschillende hoogtes een goed idee. Maak bijvoorbeeld een klimparcours in stroomvorm waarin je opbouwt in hoogte. Begin met diepspringen van een plank, vervolgens een kastkop, dan een vangblok en tot slot een hoge kast. Door dit rondje samen met de kinderen te doorlopen, krijg je als snel een goed overzicht van het niveau van de kleuters.
Landing
Belangrijk bij het diepspringen is de landing in ‘squathouding’. De knieën zijn hierbij gebogen en het bovenlichaam blijft rechtop. Als een kleuter van een te hoge hoogte afspringt, zal je merken dat het de landing nog niet onder controle heeft. Het valt op de billen, dus zakt te diep door de knieën, óf landt juist overstrek, met compleet rechte benen. Dit laatste kan erg pijnlijk en gevaarlijk zijn, dus dient altijd te worden vermeden!
Stimuleren
Een juiste landing kan worden gestimuleerd met extra klein materiaal. Leg bijvoorbeeld kleine ‘voetmatjes’ op de landingsmat waar de kinderen bovenop moeten landen. Of leg een hoepel neer waar ze in moeten springen. Een pittenzakje tussen de knieën klemmen stimuleert de kleuter om de benen tegen elkaar te houden in de sprong en bij de landing.
Variëren
Bij kinderen die het diepspringen goed onder de knie hebben en wel toe zijn aan wat extra uitdaging. Daarna kun je gaan variëren, onder andere in de sprong zelf. Laat de kinderen een spreidsprong, hurksprong of draaisprong van de verhoging af maken. Hier kun je het weer extra moeilijk maken door de juiste te landing te stimuleren met klein materiaal.
Ook kun je de kinderen van een bewegend object laten springen, bijvoorbeeld een bank hangend in de ringen.
Oefeningen voor diepspringen
Op dit platform vind je meer dan 500 methodische stapjes, vertaald in korte filmpjes, om je kleuter op een leuke en leerzame manier de motorische basisvaardigheden bij te brengen!