Misschien wel een van de meest lastige bewegingen om kleuters te leren: hinkelen. Waar de ene kleuter uit zichzelf zo een eind weg hinkelt, vind de andere kleuter het maar wat lastig om op 1 been te balanceren, laat staan er ook nog een eindje op te springen. In dit artikel lees je hoe je alle kleuters in jouw gymles aan het hinkelen krijgt!
Evenwicht
Voordat je start met het aanleren van hinkelen of huppelen is het erg belangrijk dat evenwicht en balans bij de kinderen goed zit. Dat is één van de voorwaarden om het hinkelen (en huppelen) onder de knie te krijgen. Evenwichtsoefeningen kun je in vele vormen en op vele manieren in je les toepassen. Het is ook erg belangrijk om dat te doen, vooral ook om het te blijven herhalen. Ook als de kinderen al wat ouder zijn en wellicht al wel kunnen hinkelen en huppelen.
Je kunt dit oefenen in spelvorm, bijvoorbeeld bij je inleiding of de afsluiting van je gymles. Je kunt het ook gebruiken als verbinding tussen stationnetjes. Stel dat je in de gymles verschillende toestellen hebt klaarstaan met opdrachten en je laat de kinderen bijvoorbeeld in stroomvorm werken. Als ze van het ene naar het andere toestel gaan kunnen ze dat natuurlijk lopend doen, maar je kunt ook daar leuke balansoefeningen tussen zetten zodat ze een verbinding hebben tussen het ene en het andere toestel. Daarnaast kunnen ze ook hun evenwicht oefenen. Bijvoorbeeld een parcours van blokjes die je neerlegt tussen het ene en het andere toestel waarbij de kinderen dan over de blokjes lopen. Zo kunnen ze evenwicht en balans oefenen.
Oefenen met klein materiaal
Werk ook vooral veel met klein materiaal. Denk aan de blokjes, maar ook pittenzakjes. Dat zijn ook leuk om over heen te lopen. Stapstenen zijn in veel gymzalen beschikbaar. Hoe diverser het materiaal, ook variërend in hardheid waar ze op kunnen staan of kunnen lopen, hoe beter de balans wordt getraind.
Voordat je kleuters kunt laten hinkelen, moeten zij vertrouwd zijn met op 1 been staan. Dit kun je oefenen door leuke vormpjes van evenwicht toe te passen in je lessen, bijvoorbeeld in de inleiding. Speel tikkertje: als de kinderen getikt worden moeten zijn op 1 been staan totdat ze bevrijd worden door een vriendje. Maak het nog moeilijker door de kinderen de ogen te laten sluiten.
In het voorbeeld hierboven staat een kind op één been op een blokje. Dat zou je leuk als opdrachtje kunnen doen in een spel bij je inleiding.
Vervolgens zie je het lopen in parcours op de blokjes van het ene toestel naar het andere toestel. Je kan de blokjes ook naast elkaar leggen of achter elkaar, over de lengte, of achter de breedte. Je kan variëren, je kan achteruitlopen of vooruitlopen.
Nog een leuke spelvorm is op een blokje staan en gooien met een bal. Dit is ook leuk als inleiding of afsluiting. Een behoorlijk lastige opdracht, zoals je bij deze kleuters ziet.
Toestellen verbinden
Je zou ook stapstenen kunnen gebruiken als verbinding tussen de toestellen. Je kan ze van laag naar hoog leggen of van hoog naar laag, of hoog-laag-hoog-laag, achteruitlopen, vooruitlopen, met de ogen dicht lopen. Hieronder enkele video voorbeelden.
Ook kun je een trapje op de grond leggen. Deze kleuter gebruikt stokken als hulpmateriaal om over de sporten te lopen. Dit kan ook zonder stokken als je een kleuter hebt die al iets meer balans heeft.
Een andere manier om je evenwicht te trainen is een ‘wiebelmatje’ creëren. Er liggen vier matjes in een vierkant met daartussen ruimte voor ballen met een matje erop en daar kunnen ze overheen lopen. Dit is voor kleuters best wel lastig om te doen.
Ook in de leskern, op de toestellen, kunnen balansoefeningen worden toegepast die bijdragen aan het leren van de beweging. Enkele ideeën:
- Lopen over een smalle bank, met variaties als achteruit/vooruit/op de tenen
- Op 1 been een bal gooien en vangen
- Op 1 been een bal stuiten en vangen
- Lopen over een bewegend object, bijvoorbeeld over een matje die op ballen ligt
Fysieke voorwaarden
De fysieke voorwaarden om te kunnen starten met methodes en oefeningen om het hinkelen aan te leren zijn dat kinderen moeten kunnen staan op één been. Dat heb je als het goed is al bij de evenwichtsoefeningen goed geoefend. Als de kinderen rond 3,5 – 4 jaar zijn, zijn ze in staat om drie keer te hinkelen, zowel op het linkerbeen als op het rechterbeen. Meestal rond 5 – 5,5 jaar kunnen ze dit tien keer achter elkaar, zowel links als rechts. Ook dit zijn natuurlijk weer gemiddelden. Start vooral met methodische oefeningen voor het hinkelen. Ga dus niet direct hinkelen op een lange mat, maar laat ze kennis maken met de beweging op een redelijk eenvoudige manier met bijvoorbeeld hulpmiddelen.
De juiste opbouw
Het is best belangrijk dat je de juiste opbouw hanteert naar het hinkelen toe. Je start met evenwichtsoefeningen, vervolgens ga je hinkelen (en tot slot huppelen). Ieder kind is anders en leert in zijn of haar eigen tempo. Er zullen ook altijd kinderen tussen zitten die in een andere volgorde werken en wellicht misschien al het huppelen onder de knie hebben, maar waarbij je merkt dat ze nog niet eens op één been kunnen staan. Uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd. Het gemiddelde zegt wel dat deze volgorde de beste opbouw is. Start dus met evenwichtsoefeningen, vervolgens oefen je het hinkelen en tot slot het huppelen.
Methodische oefeningen
Je kan bijvoorbeeld starten met hinkelen met behulp van touwen.
Dit zou je ook met een trampoline kunnen doen, springen op één been op de trampoline. Hier doet een meisje het gewoon op de grond. Zo voelt ze al hoe het is om op één been te springen. Als dit lukt zou je het in beweging kunnen doen, vooruit hinkelen en achteruit hinkelen, zowel links als rechts.
Lukt dit kan je het ook op de trampoline doen, je kan ook één meterstokken kunnen gebruiken als hulpmiddel om te hinkelen. Waarbij de kleuters in elke hand een stok vast hebben, en deze op de grond plaatsen als extra ondersteuning.
Als dit lukt zou je kunnen starten op de lange mat.
Mocht een kleuter al goed kunnen hinkelen zou je differentiatie kunnen toepassen om het moeilijker te maken. Soms helpen deze oefeningen ook juist om het beter onder de knie te krijgen, zoals hinkelen in hoepels. Hierbij geef je kinderen een duidelijk punt waar ze hun voeten moeten neerzetten en soms helpt het heel erg als ze nog niet kunnen hinkelen zonder de hoepels.
De video hieronder is nóg wat lastiger: over obstakels heen. Hierbij moeten ze wat harder kunnen afzetten en wat meer beenkracht hebben om dit te kunnen. Lukt dit, dan zouden ze dit ook achteruit kunnen oefenen.
Hinkelen blijven herhalen
Zoals eerder genoemd, leert ieder kind in zijn of haar eigen tempo. Ieder kind is uniek, dus het ene kind zal de oefeningen sneller oppikken dan het andere. Heb dus vooral geduld. Herhaling is het toverwoord; zorg dat je elke les zowel evenwichtsoefeningen als huppel- en hinkeloefeningen aanbiedt.
Vooral bij het aanbieden van evenwichtsoefeningen zal je merken dat uiteindelijk het hinkelen en huppelen een stuk beter en sneller aangeleerd gaat worden. Hoe meer variatie, hoe beter. Je zult het vast in je eigen les ook merken, als kinderen telkens dezelfde oefening moeten doen ze het een beetje saai gaan vinden en wellicht de oefening overslaan. Probeer dus creatief te zijn door dezelfde oefening in steeds andere situaties aan te bieden waardoor kinderen elke les het gevoel krijgen iets nieuws te leren, iets anders te doen en zo de uitdaging voor het kind groot blijft.
Oefeningen
Op dit kleuterplatform vind je meer dan 500 methodische stapjes, vertaald in korte filmpjes, om je kleuter op een leuke en leerzame manier de motorische basisvaardigheden bij te brengen. Ook op ons Youtube kanaal kun je veel inspiratie opdoen!
.