Als je het hebt over mindset of mentale ontwikkeling, dan heb je het over gedachten. In dit geval dus de gedachten die ronddwalen in de hoofden van de turnsters. Wij hebben bij onze vereniging een praktijkoefening gedaan rondom mentale ontwikkeling in de turnhal. Die wil ik graag met jullie delen ter inspiratie of ter voorbeeld om ook te gebruiken. Maar in ieder geval om geïnspireerd te worden en om op een andere manier toe te passen in jullie eigen turnhal of gymzaal!
Gedachten-zinnen bij mentale ontwikkeling
Wij hebben alle turnsters van instap tot senior in vijf verschillende groepjes verdeeld en elk groepje kreeg van ons een aantal gedachten op papier. Ik heb 20-25 gedachten-zinnetjes op een blaadje geschreven. Deze heb ik allemaal vijf keer uitgeprint; voor elk groepje een eigen pakketje met een aantal gedachten-zinnen. Tot slot heb ik deze met een elastiekje samengebundeld.
Hier zijn een aantal gedachten-zinnen als voorbeeld, zodat jullie weten welke gedachten ik op de briefjes heb geplaatst en met welke gedachten de turnsters aan de gang moesten.
- Ik zou het ook anders kunnen aanpakken
- Van proberen kun je leren
- Ik vind het fijn om tips te krijgen, daar word ik beter van
- Door lief te zijn voor mijn turnmaatjes kan ook ik beter worden
Geen goed of fout
We hebben elk groepje twee hoepels gegeven, bijvoorbeeld een blauwe en een groene hoepel. Je kan ook een rode en een groene hoepel nemen, alhoewel je rood al snel relateert aan fout en groen aan goed. De boodschap die ik aan de turnsters heb meegegeven voordat ik de opdracht gaf is dat niks fout is. Het is wat ze zelf vinden ( hun eigen mentale ontwikkeling) en ik vind het belangrijk dat ze daarover gingen nadenken en erover gingen praten. Maar: niks was fout. Ze mochten dus echt zelf doen wat ze zelf goed vonden en wat voor henzelf goed voelde.
De opdracht die ik hen had meegegeven was dus dat ze een pakketje kregen met briefjes. De ene hoepel in een bepaalde kleur stond voor gedachten die niet altijd even handig zijn. Gedachten die in sommige situaties misschien wel handig kunnen zijn maar ook in veel situaties niet zo handig. De andere hoepel stond voor gedachten die eigenlijk wel heel erg handig zijn als je aan het turnen bent. Of misschien ook wel in heel veel andere situaties buiten het turnen. Maar we hebben de opdracht voornamelijk gericht op het turnen.
Gedachtenbriefjes
Ieder groepje, dat verdeeld werd in zowel instappers, pupillen, jeugd turnsters maar ook heel veel senior turnsters, moest samen een briefje nemen. Vervolgens moeste ze kijken in welke hoepel dit briefje nou het beste past. Zo hebben ze dat voor alle briefjes gedaan, ze moesten met elkaar daarin overleggen. Wat vind jij, in welke hoepel past dit briefje? Het was superleuk om te zien. De instappers vonden het soms nog een beetje moeilijk, maar de senior turnsters konden de instappers echt supergoed helpen.
Ook zinnetjes die misschien nog wat te moeilijk waren voor de instappers werden zoveel mogelijk uitgelegd door de senior turnsters. ‘Wat houdt het eigenlijk in wat er hierop staat?’ Waardoor het voor de instappers nog een beetje meer begrijpelijk werd. Vanaf ongeveer pupil 1- leeftijd snapten ze het al goed zelf. Daardoor konden ze echt een mening vormen van in welke hoepel de gedachten thuishoren. En was iedereen bezig met hun eigen mentale ontwikkeling.
Discussie
Er was ook weleens wat discussie over “Ik vind dat die gedachte in deze hoepel hoort en ik vind dat deze in die hoepel hoort”. Van mij moesten ze hem wel in één hoepel leggen omdat dus niks fout is. Hierdoor ontstaat er dus wel een discussie, waardoor ze met elkaar in gesprek gingen. “In welke hoepel hoort deze gedachte nou thuis?” Omdat er niks fout is maakt de uiteindelijke keuze ook niks uit en konden de anderen daar wel tevreden mee zijn: “Oké, als de gedachte in die hoepel ligt, dan denk ik wel dat het een beetje kloppend is”.
Eentje waar best wel over gediscussieerd werd door de turnsters is “Zo ben ik nou eenmaal”. Want alle turnsters zeiden dat je deze in beide hoepels kon leggen. Dus dat was wel een hele leuke discussie.
Evalueren voor je eigen mentale ontwikkeling
Toen alle briefjes in de juiste hoepel lagen mochten ze er nog een keer overkijken. ‘Wat we in deze hoepel hebben liggen, vinden wij dat kloppend? Vinden wij de briefjes in de andere hoepel ook kloppend?’ Vervolgens moesten de groepjes van hun eigen hoepels naar de hoepels verplaatsen van de andere groepjes. Ze moesten dus kijken hoe de andere groepjes de gedachten hebben liggen en of ze dingen anders gedaan hebben. Wat hebben ze dan anders gedaan? Zijn ze het daarmee eens of vinden ze dat de gedachten ook inderdaad in de andere hoepel thuishoren? Zo moesten ze dus gaan kijken van “Hoe hebben wij erover nagedacht en wat zijn hun keuzes daarin geweest?”
Nadat iedereen bij een ander groepje had gekeken, hebben we erover gepraat: Wat is jullie opgevallen bij de hoepels van dit specifieke groepje? Wat hebben jullie anders gedaan? Zo kreeg je ook best wel weer een heel mooi gesprek over “Waarom heb je bepaalde keuzes gemaakt?” Ook toen kwamen we er weer op uit dat er niks fout is maar bijvoorbeeld “Dit is wel handig om af en toe eens te denken” of “Deze gedachte is eigenlijk nooit handig en hoort dus echt in deze hoepel thuis”. Dat was ook wel heel erg mooi om te zien.
Twee gedachten uitzoeken
Er zijn ook heel veel meer variaties mogelijk. Aangezien wij inmiddels al een half uur bezig waren, vonden we het wel tijd om af te ronden. De turnsters mochten één of twee gedachten uitzoeken die echt bij hun pasten of die ze heel erg belangrijk vonden om in zo’n training eens te kunnen gaan gebruiken. Die gedachten hebben ze ergens in de zaal opgehangen met plakband zodat ze er eens wat vaker naar konden kijken gedurende de training.
De gedachten hangen er nog steeds, ze hangen er eigenlijk al maanden en nu nog steeds kunnen ze er af en toe naar kijken van “Oh ja, deze gedachte was helpend voor mij” of juist “Deze gedachte was niet zo helpend voor mij, ik moet ze juist niet de hele tijd in mijn hoofd halen omdat het mij een beetje demotiveert”. Dus dat is wat wij er nu nog steeds mee doen. De mentale ontwikkeling van de turnsters blijft hierdoor ook na de praktijk oefening doorgroeien!
De gedachten gebruiken in de training
Ook na afloop van deze oefening kunnen we nog vaak ‘terugvallen’ op de gedachten van de turnsters. Als wij een gedachte horen die eigenlijk in de hoepel thuishoort met de niet-handige gedachten, bijvoorbeeld “Ik kan het niet”, bespreken wij dit met de turnsters. “Weet je nog, die ene oefening over je mindset en gedachten? In welke hoepel zou jouw gedachte die je nu hebt eigenlijk thuishoren?” Dan weten ze direct “Oh ja, die hoort in de hoepel met de niet-handige gedachten. Dus deze gedachte zou ik eigenlijk niet moeten hebben”.
Het is heel mooi om te zien dat ze het direct weten en dan vragen we elkaar altijd “Welke gedachte komt er dan daarvoor in de plaats?” of “Welke gedachte is dan wel handig om nu in je hoofd te halen?” “Ik kan het nog niet, dus ik ga er hard mee aan het werk zodat ik het misschien later wel kan”. Zo heb je in twee seconden een verandering in mindset gemaakt bij de turnster. Of de turnster heeft dat zelf gecreëerd aan de hand van een oefening die je al een tijdje geleden hebt gedaan. Die oefening heb je dan één keer gedaan maar eigenlijk kan je er heel vaak weer op terugpakken. Als trainers vinden wij dit dus een zeer effectieve oefening voor de mentale ontwikkeling van de turnsters. Maar ook voor ons als trainsters een eyeopener!