Hoe zorg je voor meer samenwerking in de turntrainingen?
03 september 2021 
9 min. leestijd

Hoe zorg je voor meer samenwerking in de turntrainingen?

In deze blog ga ik je aantal tips geven hoe je als turncoach samenwerking tussen je turnsters in de les introduceert. Als turnsters goed met elkaar overweg kunnen, als er meer samenwerking is en elkaar kunnen helpen, kan dat namelijk je turnlessen een stuk makkelijker maken. Op die manier heb je als coach je handen vrij. En kan je ervoor zorgen dat je meer kan helpen tijdens je lessen en je kan ook meer aanleren.

Waarom is samenwerking belangrijk?

  • Zelfstandigheid. Er is natuurlijk een mate van zelfstandigheid nodig. Op die manier zorgen turnsters er ook voor dat ze eventueel zonder opdracht zelfstandig aan de slag kunnen tijdens de lessen. We staan heel vaak als turncoach te kijken van “Waarom doen de turnsters niks als ik niets zeg?” Dat is iets wat je hen echt moet leren en wat niet altijd vanzelfsprekend is.
  • Meer autonomie en zelfvertrouwen. Dit is ook iets wat de sporters in de toekomst nodig hebben. En het is jouw taak als turncoach om het hen te leren. Om hen meer autonomie en zelfvertrouwen te geven zodat ze met die autonomie kunnen omgaan.
  • Opleiden potentiële assistenten/trainers. Dit is voor je club heel belangrijk; als je turnsters elkaar laat helpen en hulpverlenen ben je in je les al bezig met het opleiden van potentiële assistenten die uiteindelijk trainers kunnen worden. In de turnsport is het tekort aan turntrainers enorm. Dus hoe meer we turnsters daarop kunnen voorbereiden, hoe beter. Daarnaast blijven deze opgeleide trainers in je eigen club vaak langer plakken dan dat je ze extern binnenhaalt. Dit is daarom ook een hele belangrijke reden om turnsters al op een vroege leeftijd samenwerking te leren.
  • Goed voor een positief leerklimaat. Dit is natuurlijk altijd belangrijk voor de lesgroepen die je hebt, zowel voor recreatie- als voor selectielessen.

Valkuilen van trainers

turnen-samenwerking

  • Durf uit handen te geven: Het is niet altijd voor elke trainer even makkelijk om de turnsters goed te laten samenwerken. Soms hebben we de neiging om veel zelf te willen doen.  Het is natuurlijk helemaal niet gek dat je iemand vangt of hulpverleent maar soms hebben we de neiging om alles zelf te doen. Daarom vinden we het vaak heel lastig om dingen uit handen te geven en vertrouwen te hebben in de turnsters, dat ze het zelf of samen kunnen doen.
  • Heb vertrouwen in turnsters. We hebben vertrouwen nodig in de sporters waaraan we lesgeven en dat is niet altijd even makkelijk, zeker omdat er ook een verschil zit in de sporters waaraan je lesgeeft.
  • Ze kunnen zelf vaak (veel) meer dan je denkt. Ook als ze nog jong zijn, dus ook als je bijvoorbeeld lesgeeft aan 5- of 6-jarigen, jonge talentjes. Ze kunnen echt al veel meer dan je soms denkt. Af en toe vullen we te veel voor de sporters in en geven we ze te weinig ruimte voor samenwerking.

Starten met samenwerking

  • Begin in ieder geval altijd klein en afgebakend. Dat zorgt voor het meeste succes en zo kunnen ze de taak ook aan. Als we te grote taken geven kan het een keer misgaan. En daar zijn we als coach ook niet blij mee en dan heb je daarmee een soort terugval. Dat maakt het voor jou ook moeilijker om de volgende keer wat meer uit handen te geven. Start bijvoorbeeld in duo’s voordat je daarna verdergaat met het aansturen in groepen bij de samenwerking
  • Samen materialen verplaatsen. Laat bijvoorbeeld een paar turnsters samen een bank verplaatsen of uiteindelijk een dikke mat. Daarbij oefenen ze hele afgebakende opdrachten uit en weten ze hoe ze moeten samenwerken.
  • Checken van elkaars vormspanning. Bijvoorbeeld een turnster ligt op haar rug en maakt een kommetje en de andere kijkt of haar benen bij elkaar kunnen blijven. Dit is een spelvorm om te checken of de vormspanning goed is en ze leren meteen ook samen te werken en te herkennen wanneer iemand gespannen is en wanneer niet. Dat is natuurlijk heel handig bij het turnen om het als turnster ook zelf te weten.
  • Helpen bij een handstand. Uiteindelijk kunnen de turnsters elkaar helpen bij het maken van een handstand. Op die manier moet je niet meer alle turnsters individueel helpen maar je maakt verschillende groepjes waarbij de turnsters elkaar gaan helpen bij het maken van een handstand.

Het is belangrijk om klein op te bouwen zodat we dus niet te snel dingen uit handen geven en daarmee ongelukken krijgen. Naar mate het beter gaat en de turnsters de oefeningen beter snappen en elkaar kunnen helpen kan je uitbreiden en hen moeilijkere dingen gaan laten doen bij het helpen.

Participatieladder

participatieladder

De participatieladder is de mate waarin je een sporter betrekt en in hoeverre je ze keuzevrijheid geeft of in hoeverre je ze een opdracht geeft. Vaak starten we als coach met het geven van een opdracht. Dus een turnster krijgt een opdracht, bijvoorbeeld “Haal een matje” en uiteindelijk gaan we steeds door naar meer eigenaarschap. Het doel hierbij is: Hoe meer eigenaarschap, hoe groter de kans is dat turnsters er het meest van leren, meer zelf kunnen beslissen en daarmee dus ook uiteindelijk meer autonomie krijgen. Je geeft de turnsters bijvoorbeeld twee opties waardoor je hen laat meebeslissen en uiteindelijk geef je hen eigenaarschap waarbij ze zelf dingen kunnen bepalen en zelf keuzes kunnen maken. Dat bouw je als coach op met de sporters waaraan je lesgeeft.

Autonomie support

Hoe zorg je ervoor dat je de autonomie van je sporters vergroot?

  • Stel meer vragen. Vaak helpt het om open vragen te stellen, deze zorgen ervoor dat wij niet alles van de turnsters invullen.
  • Geef keuzemogelijkheden. Aan de hand van je participatieladder geef je je turnsters steeds meer keuzemogelijkheden in plaats van dat jij als coach zegt “Dit is de enige optie, dit gaan we doen.”
  • Geef eigen verantwoordelijkheid en spreek ze daarop aan. Bouw hun eigen verantwoordelijkheid een beetje op en spreek je sporters aan op het moment dat het niet goed gaat of juist als ze het wel goed gedaan hebben. Beloon hen ook daarin.

Kies de juiste warm-ups/afsluitingen

Hieronder een  een aantal praktische tips die je kunt gebruiken tijdens je turnlessen.

  • Denk goed na over de warm-ups en de afsluitingen die je aanbiedt. Dit zijn twee onderdelen in je lessen die je kunt gebruiken om turnsters met elkaar te laten samenwerken. Zeker tijdens de recreatie bieden we vaak tikkertje aan. Bij tikkertje krijg je een soort samenwerkingsverband waarbij de turnsters gaan samenwerken. Zo heb je bijvoorbeeld ook hoepeltikkertje, op het moment dat iemand getikt wordt moeten ze in een hoepel gaan staan. Meerdere turnsters komen samen in een hoepel terecht en er moet samenwerking zijn om andere turnsters te kunnen tikken.
  • Aan het begin van je training kun je bijvoorbeeld ook samen de handstand oefenen of de vormspanning.
  • Aan het einde van je training kan je bijvoorbeeld in duo’s krachttraining laten doen of conditietraining. Soms zijn het gewoon hele kleine dingen die ervoor kunnen zorgen dat je turnsters meer samen dingen laat doen, dat is ook een vorm van samenwerking.

Samenwerking tijdens oefeningen

  • In dit voorbeeld zie je de kruiwagen, zo leren ze de handstand te oefenen als ze samenwerken.
  • In het tweede voorbeeld zie je een voorbereiding van de flikflak. Dus in plaats van dat je als coach zelf je turnsters gaat helpen kunnen de turnsters ook prima elkaar helpen en de oefeningen zelfstandig uitvoeren.
  • Een andere voorbereiding van flikflak. Dit is een rol die je hiervoor kunt gebruiken.
  • Hier gebruiken de turnsters een lange mat als je geen rol hebt.
  1. Een ander voorbeeld om de flikflak te oefenen voeren de turnsters hier met z’n drieën uit. Dan doe je een arabier erbij om uiteindelijk arabier flikflak te kunnen maken, in dit geval helpen ze elkaar met een yoga-bal. Toen ik dit de eerste keer had bedacht merkte ik dat de turnsters het heel erg leuk vonden. Aan het begin heb ik geholpen en heb ik ervoor gezorgd dat alles veilig was en dat ze het ook goed konden. Uiteindelijk kon het groepje zelf aan de slag gaan en ik kon weglopen en andere turnsters helpen. Op die manier konden de turnsters zelf aan de slag gaan en zelfstandig de oefening uitvoeren. Je kan dus jezelf als coach een beetje daarin overbodig maken.

Organisatievormen

Denk goed na over de organisatievormen die je aanbiedt, daarmee kun je ook bepalen of je turnsters met elkaar laat samenwerken.

organisatievorm-samenwerking

Hier zie je een voorbeeld in een gymzaal waarbij ik verschillende groepjes liet samenwerken. In dit geval was het een gevorderde recreatiegroep. Dit was een vervanging voor de balk. We hadden weinig balken ter beschikking maar ik had wel heel veel banken en een redelijk grote lesgroep. In dit geval liet ik turnsters in trio’s samenwerken en ik liet hen een koprol maken op de bank met een matje. Dan konden twee turnsters aan de zijkanten zitten om elkaar te helpen. Ze hebben geleerd hoe ze elkaar konden helpen met de koprol en uiteindelijk konden ze het zelf doen en telkens wisselen.

Op die manier kon ik verschillende oefeningen aanbieden, ze moesten van mij bijvoorbeeld het matje verplaatsen naar de voor- of achterkant. Daarmee konden ze bijvoorbeeld een radslag van de bank af maken. Of ze konden bijvoorbeeld een handstand maken of een handstand doorrol. Op die manier kon ik verschillende oefeningen doen waarbij ik uiteindelijk niet meer nodig was maar wel het overzicht kon houden op de lesgroep en alle turnsters bezig waren met samenwerking.

Spelvormen

  • Hier zie je een voorbeeld van een spelvorm. Hier zie je ook dat sommige turnsters beter zijn met samenwerking dan andere. Het is daarom goed om te kijken welke turnsters bij elkaar passen en als je merkt dat je overbodig bent als coach kun je observeren wat ze doen en welke turnsters hulp nodig hebben. Op die manier kun je goed helpen als coach.
  • Je kan ook challenges gebruiken. In dit voorbeeld zie je twee turnsters die bezig zijn met de opzwaai voor de buikdraai of de losom waarbij ze punten kunnen scoren door een pittenzakje weg te zwaaien met hun benen. Hoe hoger het pittenzakje komt, hoe meer punten kunnen ze krijgen. Op die manier zijn ze niet tegelijk bezig maar ze zijn wel met elkaar bezig. Dit is een andere vorm van het samenwerken waarbij ze meer tegenover elkaar staan om samen te werken.
  • Je ziet in het andere voorbeeld een koprol waarbij ze spullen moesten meenemen, dus dan zijn ze ook samen bezig. Dit is daarom ook een andere vorm van samenwerking. Zo zie je dat je in je turntraining heel erg veel kan wisselen met de soorten samenwerkingsverbanden die je kunt aanbieden in je eigen trainingen. Probeer hier ook veel mee te spelen en bied je sporters verschillende dingen aan. Dat maakt je lessen heel erg leuk en de turnsters leren er uiteindelijk heel veel van.

Extra activiteiten

Een andere vorm die goed kan bijdragen aan het samenwerken tussen turnsters is het organiseren van extra activiteiten. Soms stopt het niet alleen maar bij de lessen die je geeft. Maar ook de dingen die je er omheen kunt organiseren kunnen heel erg goed bijdragen.

samenwerking-turnkamp

In dit geval was het een kamp bij de club waaraan ik lesgaf. Ik had mijn eigen slackline meegenomen en hier zie je dat de turnsters elkaar bij de activiteit helpen en samenwerken. Dus je kan ook buiten de turntraining ervoor zorgen dat de turnsters leren samenwerken.

Enkele voorbeelden

  • Verjaardagen: Bij een club waar ik lesgaf zag ik voor het eerst dat als iemand jarig was op een blok mocht staan en vervolgens werd ze door alle andere turnsters naar de overkant gedragen en neergezet. Dit was ook een vorm van samenwerking, dat vond ik heel erg grappig om te zien.
  • Uitjes: Bijvoorbeeld bowlen of andere dingen.
  • Kamp: Dit zorgt voor binding tussen de sporters.

Zo kan je heel veel verschillende dingen bedenken om ervoor te zorgen dat ze leren samen te werken.

Extra tips

  • Let op de groepssamenstellingen. Dit leer je als coach naar mate je vaak lesgeeft en de groepen goed kent. Uiteindelijk weet je precies wie wel en niet goed kan samenwerken en ook hoeveel ruimte je de turnsters kunt geven met het eigenaarschap.
  • Zorg altijd voor een positieve help sfeer. Van nature gaan de turnsters elkaar uiteindelijk willen helpen, dus ze moeten het leuk vinden om elkaar te helpen.
  • Beloon turnsters die anderen helpen. Het helpt vooral als je turnsters beloont die elkaar helpen. Vaak let ik er heel goed op of turnsters vanuit zichzelf andere turnsters helpen en vaak loop ik er dan naartoe en zeg ik “Wat fijn dat je de andere turnsters helpt. Daar ben ik superblij mee en dat doe je hartstikke goed!” Als het helemaal goed gaat zou je hen misschien zelfs als assistent kunnen benaderen.

Meer tips?

Ik hoop dat je iets gehad hebt aan deze tips om je groepen kennis te laten maken met samenwerking. Mocht je meer tips kunnen gebruiken hebben we verschillende downloads staan op onze website. Voor turntrainers hebben wij een enorm platform met allemaal verschillende lesvoorbereidingen, verschillende video’s, kant en klare leskaarten;allemaal dingen die ervoor zorgen dat je je turnlessen extreem snel kunt voorbereiden.

We hebben ook nog heel veel verschillende video’s opgenomen voor trainers, deze staan op ons Youtube Kanaal. Ik wens je in ieder geval heel veel succes met je komende turntrainingen!

Over de schrijver
Paul Verheul is oprichter van Beter Turnen. Hij doet al 25 jaar aan turnen en geeft al meer dan 10 jaar training. Op zijn 18e is hij pas begonnen met topsport. Hij heeft geleerd dat alle gemotiveerde turn(st)ers (en trainers) met de juiste hulp, ontzettend veel kunnen leren binnen het turnen, ongeacht het niveau. Na zijn topsport carrière heeft hij besloten om zijn kennis over te dragen aan anderen. Quote: "Streef naar progressie, niet perfectie."
Reactie plaatsen