Hard work beats talent, eerste blog over turnen van trainster Mardy
Hai iedereen! Mijn naam is Mardy en ik ben 25 jaar. Vanaf jongs af aan ben ik al bezig met turnen, assisteren en ondertussen ook lesgeven. Daarnaast ben ik officieel biologie docent, ook al doe ik hier weinig mee omdat turnen mijn grote passie is.
Over het lesgeven en assisteren wil ik het vandaag niet hebben. In dit blog wil ik jullie meenemen in het verloop van mijn turnleven. Ik hoop jullie hiermee te inspireren om door te gaan met hard werken om je dromen waar te maken.
Hoe het begon
Nadat mijn zusje en ik ons zwem-ABC hadden gehaald mochten wij een andere sport kiezen. Natuurlijk kom je dan al snel uit op gym. Wij waren toen 6 en 7 jaar oud. Mijn zusje en ik gingen gymmen bij ons clubje in het dorp. Ik kan mijn eerste angst nog herinneren toen ik salto over een kast moest springen. Met zwemles was ik namelijk een keer met een salto met mijn hoofd op de rand geklapt.
Toen de club werd opgeheven vroeg mijn juf of ik kon laten zien hoe lenig ik was. Ik kon mijn split toen bijna, wat ik mij nu echt niet meer kan voorstellen. Later bleek dat mijn juf mijn ouders had gevraagd of ik met haar mee wilde naar de betere club een paar dorpen verder op om daar in de selectie te turnen. Mijn ouders vonden dit niet nodig en zette mij en mijn zusje op de gymclub, GV DOS, in het nabijgelegen dorp. Op mijn 18e ben ik erachter gekomen dat mijn ouders dit hadden gedaan en nam dit ze in het begin heel erg kwalijk, stel je voor wat voor niveau ik dan had gehaald!
Recreatieve turnwedstrijden
Omdat DOS niet aangesloten zat bij de KNGU deden wij mee met recreatieve gymwedstrijden. Deze wedstrijden waren een initiatief van een club in de buurt en waren bedoeld voor verenigingen die niet bij de KNGU waren aangesloten. Op techniek werd eigenlijk niet gelet, als je het maar kon en het netjes deed. Ik en mijn zusje kwamen het eerste jaar uit in het gym niveau. Dat jaar had ik mijn eerste medaille gehaald en ik moest huilen van geluk. Vanwege onze veel te hoge cijfers moesten wij promoveren naar het turn niveau, wat het hoogste niveau met deze wedstrijden is.
Verder werden we ingedeeld op leeftijd. Iedere 2 jaar kregen we een nieuwe oefening en werd het moeilijker. Deze oefeningen waren echt niet te vergelijken met wat er nu geturnd wordt bij de lage niveaus van de KNGU. Zo hadden wij een oefening op een lage rekstok, lange mat, hoge balk en sprongen wij over het paard met een springplank zonder veren. De laatste 4 jaar in deze competitie stond ik iedere wedstrijd op of net naast het podium. Op mijn 16e turnde ik een flikflak op de lange mat, een koprol zonder handen op balk, een overslag over het paard en een kip op de rekstok.
Dezelfde trainster
Van mijn 8e tot mijn 16e heb ik met heel veel plezier les gehad van dezelfde trainster. Als ik met elementen kwam die ik graag wilde proberen dan liet mijn trainster mij het doen. Van radslag tot op balk tot drie kwart reus op een hoge rekstok. Verder weet ik nog dat ik zo graag de kip wilde kunnen dat mijn trainster een extra rekstok klaarzette waar ik de hele training non stop door ging. Daar stond ik dan te stampen als het niet lukte.
De overige meiden keken mij dan raar aan waardoor mijn trainster zei: ’Laat haar maar, het komt vanzelf goed.’ Mijn trainster wist wel dat zij mij door moest laten gaan, anders raakte ik alleen maar meer gefrustreerd. In deze tijd trainde ik 2x in de week nog geen 2 uur in totaal. Nadat ik in de laatste leeftijdscategorie uit was gekomen kon ik niet meer verder groeien bij de club, ik zocht extra uitdaging.
Op naar de turnhal
‘Je zult zelf moeten fietsen’ zeiden mijn ouders toen ik vroeg of ik naar de vereniging TIGA mocht die in de turnhal een paar dorpen verderop trainden. Daar ging ik dan, drie kwartier voordat mijn les begon stapte ik op de fiets.
In de vakantie had ik al aan mijn conditie gewerkt omdat ik van nog geen 2 uur trainen naar 4 uur trainen per week ging, maar wat was die eerste training zwaar. Mijn instelling was snoeihard werken waardoor ik altijd direct de opdracht uitvoerde zodra ik hem te horen kreeg. De eerste paar weken heb ik daardoor regelmatig hyperventilerend op de vloer gelegen tijdens kracht- of conditietrainingen.
Omdat wedstrijden verplicht waren werd ik gelijk ingedeeld. Senior niveau 7 moest het worden. Dit is nu vergelijkbaar met supplement F. Alle toestellen gingen best goed op brug na. Zo’n legger is wel een stuk anders als een rekstok en ik moest mijn kip ook weer helemaal opnieuw leren. Ophurken daarentegen vond ik nu een stuk fijner, wat ik bij de recreanten alleen op wedstrijden liet zien deed ik nu ook op de training. Die pegasus was geen probleem en de vloer vond ik geweldig. Ik houd wel van een optreden geven, maar die oefening helemaal zelf verzinnen vond ik wel erg lastig.
Hard trainen
Ik bleef hard trainen en ieder jaar werd ik beter. Het niveau systeem ging over naar supplementen en ieder jaar ging ik een supplement omhoog totdat ik op mijn 19e in supplement D terecht kwam. Ondertussen had ik al veel verschillende trainers gehad, een stuk of 6, maar voor mij maakte dat niet veel uit. Ik had last van wedstrijdstress. Ik kon in trainingen alles ‘perfect’ uitvoeren, maar op de wedstrijden maakte ik foutjes waardoor ik het limiet om te mogen promoveren niet haalde. Ondertussen was ik daardoor heel handig geworden in het lezen van het supplement, het puzzelen met de elementen uit de code of points en wist ik hoe juryleden jureerden. Toch mocht het allemaal niet baten omdat ik op de wedstrijden door de zenuwen wel weer van de balk viel, het toestel waar ik nooit vrienden mee was of zal worden (we accepteren elkaar gewoon).
Na 3 jaar uitgekomen te zijn op het D niveau was ik er helemaal klaar mee, de uitdaging was weg. Mijn laatste wedstrijd ging heel erg goed maar kwam 1 tiende te kort om te mogen promoveren. Mijn trainster heeft een brief voor mij geschreven aan de KNGU (of hoe dat gaat). En ja! Ik mocht naar supplement C oftewel senior 3e divisie, ik turnde landelijk! Een stiekeme kinderdroom waarvan ik had gedacht dat hij nooit zou uitkomen omdat ik te laat was begonnen en geen technieken had aangeleerd tot mijn 16e.
Landelijk turnen
Mijn allereerste voorrondes voor het NK had ik totaal geen zenuwen. Ik miste verschillende eisen en dacht dat ik daardoor niks kon bereiken. Totdat ik na mijn 3e toestel te horen kreeg dat ik op plaatsen stond. Alleen was mijn laatste toestel balk, dus daar ging ik. Éen val was voor mij vrij normaal, maar deze wedstrijd waren het er wel drie. Aan het einde van de wedstrijd bleek dat ik zelfs met één val mij nog geplaats zou hebben voor een volgende ronde.
Mijn eerste droom waar ik vanuit ging niet haalbaar te zijn had ik gehaald, het landelijk turnen. Nu heb ik mijn droom nog groter durven maken en ga ik voor een volgende ronde bij het NK. Ik train nog steeds snoei hard ook al is dat soms lastig naast mijn werk en overige bezigheden. Het gaat ook allemaal niet zo snel meer als toen ik net begon met turnen. Toch ben ik enorm trots op wat ik in al die jaren heb bereikt met maar 4 uur trainen per week. Daarnaast ben ik trots hoe ik mij als 25 jarige staande houdt op wedstrijden tussen over het algemeen jongere meiden met meer uren en een betere achtergrond in het turnen dan ik.
Terugblik turnen
In dit afgelopen jaar heb ik filmpjes gemaakt over 10 jaar turnen en viel het mij op hoeveel ik gegroeid ben ondanks blessures. Ik ben van een technisch slechte flikflak naar een arabier-halve schroef in een kuil kan ik schroeven voorwaarts en achterwaarts, van een slechte overslag naar een salto-punch en enkele- en dubbele pirouettes op vloer. Mijn losse rol heb ik altijd gehouden op balk en doe daarnaast nu radslag-arabier, ook heb ik salto achterover uit stand gekund en ben ik nu bezig met een ander origineel achterwaarts C element.
Mijn loopsprongen van nog geen 100 graden zijn spagaat en wisselspagaatsprongen geworden op zowel vloer als balk. Overslag van balk is nu een auerbach. En brug wat eerst mijn slechtste toestel was is nu een van mijn beste toestellen. De losom gaat steeds beter en de hoge opzwaai komt er ook aan. Op mijn favoriete toestel ben ik eindelijk bezig met een tzukahara.
Tot slot
Ik hoop dat ik jullie met mijn verhaal kan inspireren om door te gaan met hard trainen. Ik hoop dat jullie allemaal jezelf verbazen over 1, 5 of 10 jaar.
Je hoeft niet jong te zijn met extreem veel talent om hoog te eindigen. Je inzet, doorzettingsvermogen en een klein beetje gevoel voor de sport bepaald welk niveau je haalt.